Print deze pagina

Brief van Gerard Adolph Bentinck aan Wayer

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Omschrijving

Brief van Gerard Adolph Bentinck aan Wayer
Breckelenkamp, 24 mei 1650
Wayer archief nr. 006

  • Title Brief van Gerard Adolph Bentinck aan Wayer
  • Source HCO - Historisch Centrum Overijssel, Wayerania nr. 006
  • Date 24-5-1650
  • Datum [jaar] 1650
  • Contributor Matthijs Wanrooij
  • Format Image, Text
  • Item type Document
  • Identifier AHB/21
  • Gepubliceerd in Uit de correspondentie van Arnold Waeijer 1649-1660

Context

Bisschop Ferdinand van Bayern begon met de re-katholisering van het Niederstift Münster, een gebied dat al vanaf 1543 gereformeerd was, en hij legde daarmee de grondslag die Bernard van Galen later kon uitbouwen en afsluiten. Velen keerden terug naar het oude geloof, onder wie Juliana Maria van Düthe, de vrouw van Gerard Adolphs jongere broer Floris Alexander. De Bentincks moeten gedacht hebben dat wat in Münster gebeurde, ook in Twente mogelijk zou zijn. Daar was de bevolking immers voor een groot deel, tegen alle verdrukking in, het katholieke geloof trouw gebleven. Voor die mensen was Westfalen veel belangrijker dan alles wat er in Holland gebeurde. Voor hen waren de culturele centra vooral Keulen maar ook Münster en andere steden waar veel katholieke emigranten woonden. Het machtscentrum van de jonge Republiek was daarbij vergeleken ver weg.

Voor Everhard waren de jaren een zware last geworden en hij kon alle problemen die in die tijd speelden niet meer aan. Hij werd ziek en Gerard Adolph kwam er in deze moeilijke periode gedurende enige tijd alleen voor te staan. Van zijn schoonvader was hij nog lang niet af. Adriaen van Camont eiste allerlei dure uitbreidingen en aanpassingen van het nieuwe onderkomen van zijn dochter, maar van een financiële bijdrage was het nog niet gekomen. Het kwam daardoor zelfs zover dat het water Gerard Adolph tot de lippen kwam te staan. In mei 1650 schreef hij aan Waeijer over de moeilijke omstandigheden waarin hij terechtgekomen was: ‘verhoope mijn schoonVader sal sijn vaderlicke herte oock niet van ons trecken ende wat gepasseerd niet mehr gedencken, ick moet, hoe wel ongern, door die swackheit van mijn vader die huisholdinge an mij nehmen, wel in eenen anderen staet als ick ende die mijnigen gehoopt hadden, (…) meubelen, reparatie, provisie, ende alles ervordert int eerste groote kosten, (…), iss derhalven geen wonder dat wij gelden hebben moeten op nehmen, geve (…) te gedencken, dat 14 maenden te leven sonder heller offte penninck te genieten, jonge luiden merckelick moet te rugge setten (…) zedert verleden Herfst is mijn Lieven Vader ende ick in taemelicke swaricheit gekomen, de wiel wie voele kosten alle met raedt ende goetvinden van mijn Schoon Vader hebben gedaen, dat wel anders hadde moegen gedaen worden.’

Transcript


Mijn Heer,

U:Ehrwe: affectie ende goede genegentheit hebben wij altoos genoegsam gespoert, konnen die selve nimmer mehr verschulden, verhoope mijn schoonVader sal sijn vaderlicke herte oock niet van ons trecken ende wat gepasseerd niet mehr gedencken, ick moet, hoe wel ongern, door die swackheit van mijn vader die huisholdinge an mij nehmen, wel in eenen anderen staet als ick ende die mijnigen gehoopt hadden, daer toe ons te stellen met meubelen, reparatie, provisie, ende alles ervordert int eerste groote kosten, die wie allbereitz zedert den trowdagh oock hebben doen moeten, ende daeghlick noch mehr te doen zijn, die met ledigen handen niet konnen gedaen worden, iss derhalven geen wonder dat wij gelden hebben moeten op nehmen, geve U:Ehrwe: te gedencken, dat 14 maenden te leven sonder heller offte penninck te genieten, jonge luiden merckelick moet te rugge setten. Den Staet is voer desen niet anders gewest, als ick U:Ehrwe grondtlick nae conscientie hebbe reveleert, maer zedert verleden Herfst is mijn L: Vader ende ick in taemelicke swaricheit gekomen, de wiel wie voele kosten alle met raedt ende goetvinden van mijn Schoon Vader hebben gedaen, dat wel anders hadde moegen gedaen worden, gelijck mijne vrienden deur U:Ehrwe: hebben begeert, wij vertrouwen naest Godt op U:Ehrwe: dat die selve alles ten besten sal dirigieren, in dessen gebeden ons recommendierende sal ick sijn
            U: Ehrwaerde:
                    obligierende dienst bereitwillige
                            G. Adolph Bentinck
Mijn Allerl: (Allerliefste) ende alle aanwesende
vrienden doen neffens mij haer Eerbiedinge

Gerelateerde items (op tag)