Brief van Gerhard Sloet tot Oldenhof (Singraven) aan Gerard Adolf - 1672
Brief van Gerhard Sloet tot Oldenhof (Singraven) aan Gerard Adolf - 1672
[...] De correspondentie die Gerard Adolph ontving en beschrijvingen van de gebeurtenissen door tijdgenoten maken duidelijk dat men zich de reikwijdte van het stadhouderschap heel goed realiseerde. Sylvius spreekt van ‘Stadhouder van het gantsche Lantschap Over-Yssel’.82
Aan de benoeming van Gerard Adolph in deze hoogste functie in Overijssel moet een over meerdere jaren opgebouwde vertrouwensrelatie met de bisschop vooraf zijn gegaan. De benoeming is opmerkelijk: de functie had in het westen gaandeweg een militaire inhoud gekregen, maar nu kwam het in de Staten verloren gegane element van plaatsvervanger van de landheer weer om de hoek kijken. De historische beladenheid en de betekenis van de titel in Holland, Zeeland, Friesland en Groningen kan niemand in die tijd zijn ontgaan en zeker de bisschop niet.
Dat de benoeming Gerard Adolph autoriteit verleende blijkt wel uit de aan hem gerichte correspondentie. Zo is er een brief van Gerhard Sloet, die in Vollenhove de havezate de Oldenhof bezat en in Twente Singraven had gekocht. Hij was in 1643 landrentmeester van Twente geworden, wat inhield dat hij de domeingoederen van de Staten van Overijssel beheerde. Sloet schreef, dat hij met blijdschap van de benoeming had kennisgenomen en dat hij ‘geensins twijfele of ons land van Vollenhove sal door (Uw) goede directie en conduite seer groot geluk wedervaren. (...) Wij sijn nu onder enen Heren (...) ick sal mijn dan tot (U) aangeborene discretie vastelijk verlaten.’ In dezelfde brief vraagt hij om Blokzijl en Vollenhove zoveel mogelijk te sparen en ook ‘der Edelen huisen so binnen als buiten Vollenhove, en int particulier ons huis den Oldenhoff genaemt, een langachtig huis staende tusschen Vollenhove en Genemuiden, en dat tog die plantagie niet mag bedorven worden.’83
HoogEdel Geboren Gestrenge Heer
Heer tot den Brekkelenckamp
Oberst te voet onder zijn Furstlicke Genaden van Münster en Commendant in Bloxijl
Tot Bloxijl
Hoogh EdelGeboren Gestrenge Heer en Neeff!
Ick hebbe met blijtschap verstaen UHoog Edel Gestrenge als Overste Commendant in het Fort Bloxijll ware, daer geensins twijfele, of ons land van Vollenhove sal door UHE: goede Directie en Conduite seer groot geluk wedervaren, het is altoos voor de Officieren een grote troost gerekent geworden, te komen onder het beleit van Ingesetenen principaal van Qualittijt, aan welkers particuliere genegentheijt voor het gemeen als particulier niet met reden mag getwijfelt worden. So hebbe ick niet willen manqueren ten respecte van onse onderlinge altoos gecultiveerde Verwant’ en Vriendschap, of UHE komen wenschen bij desen alle contantement in die angenomene Charge, gans dienstig met enen recommanderende so vele mogelijck te verhoeden de ruine van die plaetse Bloxijl als mede die Stadt Vollenhove, neffens der Edelen Huisen so binnen als buiten Vollenhove, en int particulier ons huis den Oldenhoff genaemt, een langachtig huis staende tusschen Vollenhove en Genemuiden, en dat dog die Plantagie niet mag bedorven worden.
Monsieur Boortman Burgemeister van Bloxijl en met een Major ter plaetse heeft van mijn dienstig versogt UHoogEdel Gestrenge sijnenthalve mag begroeten, of UHEd.Gestr. die goetheit moge hebben, den selve te continueren, ick kan UHE. van sijne Trouw en Vigilantie wel versekeren. Indien dan sulx enigsins mogte konnen ick den selven tot UHE. discretie geerne gerecommendeert houden, waer an UHE. mijn soude verobligeren. Wij sijn nu onder enen Heren, so dat niet twijfele, of UHE. sal van die Persoon goede dienst genieten, ick sal mijn dan tot UHE. aangeborene Discretie vastelijk verlaten en verblijve naest recommendatie van onser aller dienst
HoogEdel Gestrenge Heer!
UHE ootmoedige Dienaer en geaffectioneerde Neeff G. Sloet